29ste congres van de International Society of Lymphology te Genua, Italië
Buongiorno!
Op maandag 11 september werd het congres geopend om 14u door
de organisatoren. Na een inauguratie door M. Witte over de historiek van de ISL
en natuurlijk ook de toekomstige doelen van de ISL waarbij het publiceren van het
nieuwe consensusdocument niet kon ontbreken werd David Jackson van het Verenigd
Koninkrijk gevierd. Dit voor zijn baanbrekend moleculair onderzoek naar
hyaluron en de interactie met lymfatische biologie. Hij kreeg ter plaatste de
medaille Gaspare Aselli, een eer die weinig onderzoekers ooit te beurt zal
vallen. In zijn dankwoord zei hij hoe deze ontdekking volledig per toeval tot
stand gekomen was, nog maar eens een bewijs dat onderzoek ook bestaat uit de
verbazing “wat vind ik nu?”.
Na de prijsuitreiking volgde een overzicht van de state-of-the
art oedeembehandeling. Hier kwam weinig nieuwe informatie naar boven en zo
merken we dat we het in België zeker goed doen met de scholing in en uitvoeren
van oedeemtherapie.
Een volgende key-note presentatie ging over de relatie
tussen het veneuze stelsel en het lymfatisch stelsel. Herhaling van een
evidente samenhang die reeds in de embryonale fase start en waar tijdens de ontwikkeling van beide
systemen gelijkaardige groeifactoren aan het werk zijn.
De openingsceremonie stond gepland tot 18u, maar de laatste
presentatie en discussie werd beëindigd om 16u37. Dan maar meten door naar de
openingsreceptie die gepland stond om 18u30.
Dag 2 had een druk programma waardoor je telkens maar 1/3
van de presentaties kon volgen. Het was interessant om te kijken naar de evolutie
binnen verschillende diermodellen, wat de rol is van specifieke genen, PROX1 op
klepformatie, niet alleen in het lymfestelsel zelf maar ook voor lymfo-veneuze
kleppen in de nekregio en hartkleppen. S1PR1 depletie zorgt dan weer voor een
reductie in het aantal kleppen. Dit is het meest uitgesproken in de ingewanden,
wat een verklaring zou kunnen bieden voor aandoeningen met uitgesproken ascitis.
Verder was er aandacht voor metingen van oedeem. De perikit
werd uitvoerig besproken door J. Harfouche. Daartegenover stonden meer
technologische ontwikkelingen door middel van 3D scanning. Ook op vlak van de
behandeling van oedeem waren er innovaties. JP Belgrado stelde de eerste
resultaten voor van een bandage die in de onderhoudsfase zou kunnen gebruikt
worden. Deze bandage wordt aangestuurd door micromotoren die de spanning in de
bandage constant houden.
In de sessie over lipoedeem was het interessant om de
discussie te volgen tussen voor- en tegenstanders van de invloed van obesitas
bij patiënten met lipoedeem. In deze sessie werd ook aandacht gevraagd voor patiënten
met een lipoedeem like voorgeschiedenis maar die als voornaamste klacht lokale pijnzones
hebben. Zones die via echo ook daadwerkelijk gevisualiseerd kunnen worden. Het
zou dan gaan over de ziekte van Dercun. De excisie van deze nodules zou reeds
veel klachten oplossen.
In een andere meer kinesitherapeutisch georiënteerde sessie
kwam de 4-jarige opvolging van patiënten met borstoedeem aan bod. Met het
bijkomende inzicht dat 2 jaar na het einde van de radiotherapie er een toename
is van het aantal patiënten met borstoedeem. M.a.w. dit tijdspunt lijkt zeker
een interessant moment om de bevraging/onderzoek naar borstoedeem uit te
voeren. Deze sessies werden ook gekenmerkt door aanpassingen aan de CDT. Zo was
er aandacht voor CDT met IPC. De resultaten waren beter met IPC maar dienen
echter bevestigd te worden in RCT’s. CDT protocollen waarbij er gekeken werd
naar het oefenprogramma toonden eveneens goede resultaten. Echter is dit reeds
aangetoond. Nu waren vooral de oefeningen (bvb fietsergometer) of de combinatie
van oefeningen (biocircuit) aan de orde. Over niet gesuperviseerd oefenen werd
eveneens een mooie studie getoond. Patiënten kregen uitleg over krachttraining
en konden dit programma volgen via hun PC of smartphone. Op deze manier konden
ze in de thuissituatie hun oefenprogramma naar wens uitvoeren. In deze sessie
werden ook de resultaten besproken van de vergelijking tussen Coban en Coflex
om bij dit type bandage de subbandagedruk te verhogen door na verloop van tijd
extra stroken compressiemateriaal toe te voegen aan de bestaande bandage. De
resultaten tonen dat het mogelijk is om de initiële druk terug te bereiken.
Over de presentie van bortstkankergerelateerd lymfoedeem wist K. Johansen te
vertellen dat vroegtijdig een steunkous aanbieden het aantal patiënten dat zal
evolueren naar een chronisch oedeem kan afremmen.
Er stond veel meer op het programma, echter kon dit niet
allemaal gevolgd worden. Een bijkomende bedenking bij deze editie is dat er een
overwicht was aan sessies over chirurgie. Deze tendens was ook te zien bij de
sponsorstanden, meer dan 70% firma’s die aanleveren aan chirurgen. Was het
hierdoor of is het nog een post-pandemie gegeven, het aantal deelnemers was 1/3
van de editie 2019 in Argentinië.
Om met een positieve noot te eindigen, het eten was perfeto!